Dagboek van een coördinerend en raadgevend arts, in tijden van Corona.

Beste familie,  

Een week geleden werd aan de woonzorgcentra een bezoekverbod opgelegd. Een begrijpelijke en verantwoorde beslissing, maar daarom niet minder ingrijpend voor bewoner en familie.

Termen als quarantaine, isolatiemaatregelen, druppelinfectie en cohorte vliegen ons in de media om de oren. De dwingende richtlijnen van FOD Volksgezondheid schrijven voor dat een bewoner met ‘een vermoeden van COVID-19’ op de eigen kamer afgezonderd blijft.

Daarom blijven alle bewoners met de minste luchtweginfecties in hun kamer. En tijdens de zorg dragen de medewerkers ter bescherming een mondmasker, schort, handschoenen en spatbril.

Huisartsen beschikken niet over Coronatesten. Zoals u in het nieuws vernam, worden die gereserveerd voor gehospitaliseerde patiënten en zorgpersoneel met mogelijke symptomen. Als arts moeten we elke luchtweginfectie als ‘een vermoeden van COVID-19’ beschouwen.

Om mogelijke kruisbesmetting van de ene naar de andere woning tegen te gaan, blijven de medewerkers vast verbonden aan één woning. De wachtwerking van de artsen verloopt ook woning-gebonden en is 24/24 en 7/7 ter beschikking. We beperken de risico’s maximaal !

Een COVID-19 infectie verloopt in 80% van de gevallen zoals een gewone verkoudheid. De symptomen worden met de courante middeltjes verlicht. Elke verkouden bewoner blijft 7 dagen op de kamer. Zijn de symptomen niet verdwenen, dan verlengen we de quarantaine met een week. Bij 20% van de infecties ontwikkelen patiënten een ernstigere luchtwegaandoening die gepaard kan gaan met koorts. Ook dan valt het verschil tussen COVID-19 en een gewone longontsteking nauwelijks vast te stellen. Pneumonie is ook de meest voorkomende complicatie bij personen met dementie, veroorzaakt door slikproblemen en verlaagde weerstand.

In functie van de met familie en bewoner afgesproken zorgcode wordt slechts zelden een ziekenhuisopname overwogen. De collega’s in Ter Meeren zijn experten in ondersteunende en zo nodig palliatieve zorgen. Familie blijft tijdens een terminale palliatieve fase en bij het afscheid uiteraard welkom volgens afgesproken regels.

De toewijding van de medewerkers in deze moeilijk periode is hartverwarmend. De sfeer op de woningen is goed en alles verloopt rustig. Met ongelofelijk veel geduld leiden ze een dolende bewoner met zachte hand terug naar de kamer of geven ze keer op keer uitleg over de omstandigheden. Het is evident dat alle hygiënische maatregelen rigoureus worden opgevolgd, o.a. dankzij de solidair aangeboden schorten en door vrijwilligers gestikte mondmaskers.

Om alles in goed banen te leiden maakt het ‘outbreak-team’ dagelijks een stand van zaken op. Iedereen in de zorg heeft nu ook nood aan zelfzorg en omkadering door het eigen gezin. Als we binnenkort uit deze crisis geraken, wordt onthaasten een belangrijk werkwoord.

 

Dr. Ursula Segaert, CRA (coördinerend en raadgevend arts van Ter Meeren)