Lotte Ponet

“mooie aanvulling voor onze opleiding tot huisarts”

Ondanks de korte duur van de stage was het een zeer leerrijke en fijne periode. De kennismaking en samenwerking met de verschillende werknemers binnen het WZC was zeer aangenaam. De vooropgestelde leerdoelen werden bereikt en mijn kennis over het werken en wonen in een WZC werd uitgebreid.

Van begin af aan voelde ik me er erg welkom en werd ons duidelijk meegedeeld wat er van ons verwacht werd. We kregen de kans om kennis te maken met de werking en de taakinhoud van onder andere de verpleegkundige, zorgkundige, maaltijdbegeleiding, kinesitherapeut, ergotherapeut, sociaal assistente, enz.… Hierdoor waren de dagen erg gevarieerd. Gezien omstandigheden konden we niet
meevolgen met de CRA, maar de samenwerking tussen CRA/huisartsen en het WZC werd ons door verschillende personen uitgelegd. Zo kregen we een zicht op de sterktes en zwaktes van deze samenwerking, die over het algemeen goed leek te zijn.
Er was ook voldoende de mogelijkheid om in gesprek te gaan met de bewoners. Uit deze gesprekken onthoud ik vooral dat men doorgaans zeer tevreden is over de zorg en de sfeer binnen het WZC en dat men er met de tijd een soort rust heeft gevonden. De meeste ouderen lijken zich goed te hebben aangepast aan de nieuwe situatie en bloeien opnieuw open door het sociale contact en de voortdurende aandacht. Want voor vele bewoners was de stap om hun huis, waar ze het grootste deel van hun leven gewoond hebben, in te ruilen voor een kamer in een WZC niet evident. Op enkele bewoners na, geven de meesten aan dat er ook een zekere angst was bij de verhuis naar het WZC; namelijk de angst om de controle te verliezen en afhankelijker te worden en ook de angst voor gebrek aan privacy. Een WZC wordt soms gezien als een plek om te sterven, een soort ‘allerlaatste halte’. Door mijn ervaring in dit
WZC kan ik bevestigen dat ‘niet graag naar een woon-zorgcentrum gaan niet hetzelfde is als er niet graag zijn’. Bij veel ouderen lijkt er een rust te zijn gevonden en lijkt het tehuis met de jaren meer en meer aan te voelen als een thuis.
Niet alleen bij de bewoners, maar ook bij de familie en in het algemeen de maatschappij is het stigma op woonzorgcentra groot. Onterecht eigenlijk, want ondanks de negatieve verhalen heb ik zelf een heel positief verhaal gedurende deze week mogen meemaken. De positieve ingesteldheid en professionaliteit van de verschillende werknemers, de kwalitatieve en geïndividualiseerde zorg, de huiselijke sfeer maken van dit WZC een aangename en ideale plek om de oude dag in door te brengen.
Daarnaast heeft de algemeen slechte reputatie van woonzorgcentra er volgens mij mede toe geleid dat er (te) lang gewacht wordt om te verhuizen, tot het thuis echt niet meer lukt. Vaak komt hierdoor familie (kinderen/partners) plots voor een moeilijke keuze te staan en zijn zij het die uiteindelijk de knoop moeten doorhakken.
Het is volgens mij belangrijk om later als huisarts dit proces zo goed mogelijk te begeleiden door mee de beslissing te sturen en objectief te oordelen over de thuissituatie. Door op die manier mee een stukje van de verantwoordelijkheid te dragen, denk ik dat de familie zich meer gesteund en minder ‘schuldig’ hoeft te voelen.

In het kort vond ik deze week een verrijking en mooie aanvulling voor onze opleiding tot huisarts. Naar de toekomst toe hoop ik als arts op dezelfde aangename, respectvolle manier te kunnen samenwerken met de verschillende woonzorgcentra in de regio.

– Lotte Ponet, 3de master huisartsengeneeskunde